Homoseksualiteit is seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht. Deze term verwijst dus enerzijds naar seksuele verlangens naar mensen van hetzelfde geslacht, als ook anderzijds naar een seksuele identiteit, geaardheid of oriëntatie gekenmerkt door een romantisch of seksueel verlangen naar mensen van de eigen sekse. Een vrouw met romantische en seksuele voorkeur voor andere vrouwen wordt ook wel lesbisch genoemd.
Het woord ‘homoseksueel’ werd bedacht door de Hongaarse journalist Karl Maria Kertbeny, en voor het eerst door hem gebruikt in 1869.
Voor het verlangen van man of vrouw naar een geslachtsgenoot, maar niet speciaal een seksuele gedraging, wordt ook wel de term homofilie gebruikt. Iemand die sociale contacten met mensen van het zelfde geslacht verkiest noemt men homosociaal.
Seksuele voorkeur voor de andere sekse wordt sinds het begin van de twintigste eeuw heteroseksualiteit genoemd. Aantrekking tot beide seksen (in meerdere of mindere mate) heet biseksualiteit.
Mensen met een min of meer sterke homoseksuele voorkeur en activiteiten vormen een minderheid van de totale populatie. In de afgelopen eeuw is de grootte van deze minderheid geschat op waarden uiteenlopend van 1% en 37% van de bevolking, maar doordat het onderwerp nog steeds moeilijk ligt in de samenleving, is het vrijwel onmogelijk om onomstreden waarden te vinden. In doorsnee lijken de onderzoekingen in zowel de Verenigde Staten als Europa aan te geven dat 10% of meer van de mensen ooit een homoseksueel contact heeft gehad, en dat 2-5% van de mensen daar een sterke voorkeur voor heeft. Nederlands onderzoek in de jaren zestig gaf een resultaat van 5% overwegend homoseksuele respondenten. In België en Nederland wordt gezegd dat één op de tien inwoners in mindere of meerdere mate homoseksueel is.
Lees meer over dit onderwerp in onderstaand boek:
De houding ten opzichte van homoseksualiteit
Auteur:L.Kuypers, Frits Bakker & F. Bakker