Het centrale kenmerk van paniekklachten is de paniekaanval, dat wil zeggen een plotseling en zonder aanleiding optredende intense angst of spanning.
Een paniekaanval gaat meestal gepaard met verschillende lichamelijke verschijnselen zoals onder andere: hartkloppingen, trillen, zweten, ademnood of duizeligheid.
Vaak ontwikkelen mensen met paniekklachten ook de angst om zich in het openbaar te begeven (zoals in supermarkten, bioscopen, treinen etc.).
Jaarlijks hebben 250.000 mensen in Nederland zodanig ernstige paniekklachten dat bij hen sprake is van een echte paniekstoornis. Van alle angststoornissen lijken paniekstoornissen de meeste beperkingen te geven.
Daarnaast zijn er vele mensen die in mindere mate paniekklachten hebben maar daarvan wel hinder ondervinden in hun dagelijks leven.
Zij lopen het risico om op termijn een paniekstoornis te ontwikkelen.
Mensen met een paniekstoornis vermijden de situaties die ze met de klachten in verband brengen. Ze ontwikkelen vaak ook nog andere psychische klachten, zoals een depressie. Paniekstoornissen gaan met veel persoonlijk leed gepaard.
Boek: Paniek
Leren omgaan met angstaanvallen
Auteur: Peter Meulenbeek