Prostaatkanker (Medisch: prostaatcarcinoom) is een vorm van kanker die in de prostaat begint. Signalen van prostaatkanker kunnen dezelfde zijn als die van een benigne prostaathyperplasie (BPH; vergrote prostaat), onder andere een verzwakte straal tijdens het urineren, ’s nachts frequenter moeten plassen en onvermogen de urine lang op te houden.
Een vergroting van de prostaat kan zowel een goedaardige als kwaadaardige oorzaak hebben; de symptomen zijn vaak van eenzelfde aard:
frequent aandranggevoel
moeite met het op gang komen van de urine
lukt niet om een constante straal urine te houden (uitstroomsnelheid wisselt)
vaak een ‘residugevoel’, waarbij de patiënt ervaart dat er nog urine in de blaas zit
dikke benen door oedeemvorming (zeer laat symptoom)
algehele malaise
gewichtsverlies.
Plasklachten kunnen zowel bij een goedaardige prostaatvergroting als bij een prostaatcarcinoom passen. Echter, doordat prostaatcarcinomen vooral in het perifere gedeelte van de prostaat groeien (die gebieden van de prostaat die niet dicht bij de plasbuis zitten), zijn slechts in zo’n 4% van de gevallen plasklachten de ingangsklacht bij een prostaatcarcinoom. Verder kunnen er meer klachten optreden, afhankelijk van hoe ver gevorderd het carcinoom ten tijde van diagnosticeren is. Welke aard deze klachten hebben, ligt vooral aan de mogelijke uitzaaiingen (medisch: metastasering). Prostaatcarcinomen metastaseren niet vaak, maar het is mogelijk.
Over de oorzaken van prostaatkanker is nog niet veel bekend.
Hoge leeftijd; is de primaire risicofactor voor het ontstaan van prostaatkanker, 80% van de gevallen en 90% van de sterfte komen voor rekening van mannen ouder dan 65 jaar. Bij 80-jarigen die aan een andere oorzaak overlijden blijkt een groot deel (tientallen procenten) prostaatkanker te hebben, zonder symptomen.
Geografische verschillen; in West-Europa en de Verenigde Staten komt het naar verhouding meer voor, vermoedelijk houdt dit verband met etnische afkomst, voeding en omgevingsfactoren.
Komt relatief vaker voor bij zwarte Amerikanen.
Erfelijk factoren; het komt vaker voor bij mannen met een vader of zoon die prostaatkanker hebben.
Lees meer over dit onderwerp in onderstaand boek:
Zorgboek prostaatkanker