Poliovirus kan lang overleven
Polio heet voluit poliomyelitis en wordt ook wel ‘kinderverlamming’ genoemd. Er zijn drie typen poliovirus, behorend tot de enterovirussen. Het poliovirus is bestand tegen zuur in het maagdarmstelsel. Het virus kan ook lange tijd overleven in riool- en oppervlaktewater. Tussen besmetting en optreden van de eerste symptomen verlopen gemiddeld 7-14 dagen. De exacte tijd tussen besmetting en uitbreken van polio is moeilijk vast te stellen, omdat zelden duidelijk is wanneer besmetting plaatsvond. Het poliovirus verspreidt zich vanuit de keelholte naar de darmen. De besmettelijkheid is het grootst kort voor en na het begin van ziekteverschijnselen. Directe besmetting verloopt van ontlasting naar mond, veelal door minder goede hygiënische omstandigheden. Verder vindt verspreiding plaats via druppeltjes door de lucht, bijvoorbeeld bij hoesten, niezen, praten, schreeuwen of zingen.
Bij 1 op 100 tot 200 treden verlammingsverschijnselen op
Meestal (70%) verloopt de infectie met poliovirus ongemerkt. Bij ongeveer 25% van de infecties treden alleen lichte, griepachtige verschijnselen op. Die kunnen zich uiten in moeheid, hangerigheid en soms temperatuurverhoging, pijnlijke keel, neusverkoudheid of lichte hoofdpijn. Ook maagdarmklachten komen vaak voor. Binnen enkele dagen is dat meestal weer voorbij. Bij ongeveer 4 op de 100 besmettingen ontstaan symptomen van hersenvliesontsteking, nekstijfheid, braken, hoofdpijn, koorts en pijn in rug en ledematen. Deze vorm van polio geneest meestal snel en volledig na 2 tot 10 dagen. Verlammingsverschijnselen treden gemiddeld op in de periode van 11-17 dagen na besmetting. Bij 1 op de 100-200 met polio geïnfecteerde patiënten treden verlammingsverschijnselen op. De verlammingen ontstaan plotseling en zijn meestal binnen 2-3 dagen op hun maximum. In een veel kleiner aantal gevallen leidt polio tot zeer ernstige slik- en ademhalingsmoeilijkheden, waardoor kunstmatige beademing nodig is. In een klein aantal gevallen worden de hersenzenuwen aangetast. De verschijnselen zijn dan vaak zeer ernstig: slik- en ademhalingsmoeilijkheden, waardoor vaak kunstmatige beademing noodzakelijk is. De aangetaste zenuwcellen herstellen niet. Gedeeltelijk of geheel herstel kan plaatsvinden als andere spiergroepen de functie van de verlamde spieren overnemen.
Jeugdpolio kan terugkomen
Ademhalingsverlammingen komen vooral voor bij mensen ouder dan 25 jaar. Bij 25 tot 40% van de mensen die in hun jeugd verlammingen kregen door polio ontwikkelen zich opnieuw spierzwakte, pijn, atrofie en vermoeidheid. Dat gebeurt dan 15-40 jaar na de oorspronkelijke acute ziekte.
Sinds 1957 zit poliovaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma als onderdeel van het dktp-vaccin.